zondag 31 mei 2009

Onderzoek in het binnenland

We zijn weer terug van een week in het binnenland. Daar hebben we meegewerkt aan een onderzoek. Er wordt bekeken of er een relatie is tussen het kwik in het lichaam en het neuropsychologisch functioneren. De bevolking krijgt veel kwik binnen doordat ze veel vis eten uit het stuwmeer. In die vissen zit veel kwik, vooral door vervuiling van goudwinning.

We sliepen op Ston Island aan het stuwmeer, daar waren we toevallig ook met Piet en Tineke geweest. Het onderzoek vond plaats in Brownsweg, 20 minuten rijden van Ston Island.
We kwamen zondag aan, maandag was onze eerste onderzoeksdag. Maandag zaten we in een RK-school en de kerk die ernaast stond. De rest van dagen in een EBG (Evangelische Broeder Gemeente)-school en kerk.

De RK-kerk naast de school, waar we de eerste dag hebben getest


Opstelling van het testmateriaal midden in de kerk

De EBG-kerk naast de andere school

Brownsweg
Het dorp Brownsweg heeft ongeveer 5000 inwoners. Het bestaat eigenlijk uit verschillende dorpen, maar dat is niet te zien. Het zijn transmigratie-dorpen, eigenlijk lagen de dorpen op de plek waar het stuwmeer nu is. Toen het stuwmeer kwam, moesten de mensen verhuizen, een aantal dorpen zijn dus nu samen Brownsweg geworden.

Soms moesten we mensen bij huis ophalen die mee deden aan het onderzoek. In het dorp vroegen we aan mensen die we tegenkwamen waar die persoon is/woont. Er wordt wat gewezen en even later nog eens vragen. Die mensen schreeuwen dan de naam van de persoon en zo vonden we de mensen.
De huizen zijn houten hutjes tussen de 12 en 20 vierkante meter met een zinkplaten dak, waar vaak wel een stuk of vijf kinderen inwonen. Een aantal straten zijn helemaal recht, wat ongewoon is voor dorpjes in het binnenland. Dat komt omdat de huisjes er allemaal in 1 keer neergezet zijn toen het stuwmeer kwam. Maar achter de kaarsrechte straten staan de hutjes weer kriskras door elkaar. Je ziet overal was hangen of liggen en regentonnen voor water. De mensen tref je vaak aan zitten voor hun hutje, bezig met vlechten van haren of de baby’s drinken geven. Je ziet jonge meisjes vanaf een jaar of zes op hun jongere broertjes en zusjes passen en die verzorgen. Mannen zie je nauwelijks, die zijn aan het werk of ergens anders. Er is geen oplossing voor afval. Afval wordt verbrandt of zo ergens neergegooid. Dat werd ook met onze etensbakjes gedaan, toen we vroegen waar we het moesten laten.




School
Vergeleken met de stad zijn de basisscholen in het binnenland een stuk beperkter. De enige twee basisscholen van het dorp zijn groot, de een ca. 600 leerlingen en de ander iets minder. Naast die twee basisscholen is er geen vervolgonderwijs. De dichtstbijzijnde MULO is meer dan een uur rijden. Veel kinderen stoppen na de basisschool dan ook met school. En ook is het niet vanzelfsprekend dat kinderen naar de basisschool gaan. In Brownsweg zitten de scholen overvol. Wanneer je te laat bent met inschrijven en het vol zit, kan het zijn dat het kind niet naar school kan. Maar ook kan het zijn dat het schoolgeld te duur is, helemaal wanneer een moeder een stuk of wat kinderen heeft. We kwamen verschillende kinderen bij het onderzoek tegen die niet naar school gingen. Maar ook kinderen van 14,15,16 of zelfs 17 die nog op de basisschool zaten. Kinderen kunnen meerdere keren blijven zitten en meisjes stoppen soms ook een tijd met school omdat ze kinderen krijgen.

Omdat er te weinig klaslokalen zijn, was één klas in een huisje en een andere klas kreeg les in de kerk. Een klas bestaat uit alleen (kapotte) tafels en stoelen, een stoel en tafel voor de onderwijzer en een schoolbord en meer was het niet. Met veel geprop passen alle kinderen net in de lokalen. Sommige kinderen moeten onder tafels doorkruipen om van hun plek vandaan te komen.

Klasje in de hoek van de kerk

Vooral de EBG-school, waar de meeste dagen zaten, was ‘bijzonder’. ’s Morgens stelden alle 600 kinderen zich buiten in rijen op, er werden liedjes gezongen, de vlag werd gehesen tijdens het zingen van het volkslied (vlaggenparade). Ook ons groepje stond ‘s ochtends mee te zingen bij de vlaggenparade. En de directeur deed zijn mededelingen. Mededelingen die volstrekt onnodig waren om aan de hele school te vertellen, mededelingen die continu herhaald werden, en sprak de leerlingen boos toe als ze zich niet goed hadden gedragen. Tijdens het hele ochtendritueel schreeuwde de directeur van alles toe: dat er harder moest worden gezongen, dat de rijen rechter moesten en dat ze stil moesten zijn. Na de pauze moesten alle kinderen zich weer in rijen op stellen.

Vlaggenparade: de vlak wordt gehesen en het volkslied wordt gezongen

's Ochtends en na de pauze moeten de kinderen in rijen staan

In de klassen was ook geen sprake van positieve stimulatie. Bij het ophalen van de kinderen uit de klassen, merkte je dat continu weer. Juffen schreeuwden dingen als: ‘kan je dat niet eens lezen’, ‘hij is echt heel dom’, ‘hij is een slechte jongen, hij steelt’, ‘sneller werken’ etc. etc. Continu kleineren en laten weten wat ze allemaal niet goed doen, in die dagen geen één juf iets positiefs tegen/over de kinderen horen zeggen. Ondanks het autoritaire gebeuren was het toch bijna altijd een chaos in de klassen, je ziet ze weinig momenten echt werken. En zo gauw de juf even weg is, wordt het een totale chaos. Veel tijd in de klas gaat ook op aan zingen en bidden in de klas, wat een paar keer per dag gebeurd. Op bidden leek het totaal niet, want het was een enorm geschreeuw. Bij het halen van de kinderen uit de klassen, wisten de juffen soms nauwelijks of dat kind wel of niet in de klas zat en of het kind in een andere klas van de school zat wisten juffen vaak helemaal niet. Een van de juffen was ziek, voor die klas staat dan gewoon geen juf. Ook zie je regelmatig juffen bellen in de klas.

Pauze

Door de schoolblouses zien de kinderen er op het eerste gezicht netjes uit. Maar wanneer je ze van dichtbij ziet, zie je dat hun kleren vaak kapot en vies zijn. Kinderen hebben soms kleren aan die totaal niet passen en die met riemen of andere hulpmiddelen soms een klein beetje blijven hangen.


Toen we twee kleutertjes haalden, zei de juf dat ze nog even moesten plassen. De kindjes hurkten naast de school en er werd gewoon in het gras geplast.
Kinderen uit dorpen verder weg worden gehaald en gebracht met de ‘schoolbus’. Een vrachtwagen met daarin wat ramen en wat bankjes. De wagen kwam propvol te zitten, hij rijdt al terwijl er nog kinderen instappen en bij het rijden hangen te kinderen half uit de ramen. Sommige kinderen moeten wel een uur met de ‘bus’ naar huis hobbelen.

De schoolbus
Kindertjes die altijd bij de bus waren (kinderen van de chauffeur?)

Onderzoek
Over het onderzoek: Er was een neurologisch en een neuropsychologisch deel. Wij organiseerden samen met een Surinaamse student het neurologisch deel. Vier andere Surinaamse studenten deden het neuropsychologisch deel. We namen verschillende testjes af zoals, balans, gevoel en ze moesten verschillende bewegingsopdrachten doen. Het afnemen van de testen verliep goed, ondanks dat de meesten nauwelijks Nederlands spreken, terwijl dat wel de taal is die er op school wordt gesproken. Soms ook kinderen van een jaar of 11 die nauwelijks Nederlands spreken. Dan vraag je je af hoe dat kan na al jaren basisschool. De mensen die de testen ondergingen zeiden en vroegen vaak weinig. Geen vragen wat en waarom je dingen doet. Bij de kinderen merk je helemaal dat ze bangig zijn voor volwassenen.

Diadochokinese: bewegingen maken met de voet

Figuren voelen

Meten van ataxie: stippen zetten met de vinger



Meten van tremor: kijken of het blaadje gaat trillen

Balanceren met de ogen dicht

’s Ochtends deden we de kinderen van de scholen, ’s middags kinderen en vrouwen. Of het een vrouw was of een meisje was vaak enorm moeilijk te zien. Zolang meisjes hun schoolkleren aan hebben, kan je zien dat het om een kind gaat. Maar als meisjes ’s middags komen met soms meerdere kinderen, zie je echt niet meer hoe oud ze zijn. Alleen door de geboortedatum wist je hoe oud ze waren. Vaak zagen we meisjes van een jaar of 14, 15, 16 die kinderen hadden of hoogzwanger waren, we zagen oma’s van nog geen 30 jaar. Vrouwen zien er vaak een stuk ouder uit, soms zijn ze nog geen 30 en missen meerdere tanden. Het lastige van de geboortedatums was, dat heel veel mensen dat niet weten. Ze weten niet in welk jaar ze geboren zijn en ook niet op welke dag en maand. Zowel veel volwassenen als kinderen wisten dat niet. Dan moest het familieboekje erbij gehaald worden om het op te zoeken.
We zagen pangi’s (omslagdoeken) in alle kleuren, bijna niemand heeft een rok of broek aan. En vlechtjes in allerlei variaties op het hoofd gebonden.




Ston Island
We sliepen in een hutje direct aan het meer en hadden daarnaast nog een eet/kookhut. Elke ochtend zagen we de zon boven het meer opkomen en als we ’s middags een beetje op tijd waren, konden we nog even baden in het meer.

Ons huisje

Toen we een avond pas tegen een uur of 7 terug naar Ston Island gingen, hoorden we een raar geluid onder het busjes vandaan komen, waarschijnlijk van een beest. Even later leek het geluid meer van binnenuit de bus te komen. Het geluid kwam steeds terug. Het was een enorm gegil in de bus, we zaten met de voeten op de bank, zelfs net voordat we uitstapten hoorden we het weer, dus iedereen sprong er snel met een grote sprong uit. Maar we konden niks vinden, dus weten niet om wat voor beest het ging.

We hebben de eerste paar dagen veel meer mensen kunnen testen dan gepland was, dus hadden we een middag eerder vrij. We zijn gaan varen over het stuwmeer. Een rare todo (kikker) zorgde voor heel wat paniek in de boot. Er werd gegild, en er werd met een plank op los geslagen. Blijkbaar is een rare kikker iets om bang voor te zijn. We zijn onderweg ook gaan zwemmen en gaan hengelen. Stuk voor stuk werden de pirengs (piranha’s) uit het water gehaald. En minstens net zo vaak beten de pirengs de kip gewoon van de haak af. Een stuk of 10 vissen, viste onze groep uit het water, die later werden schoongemaakt en werden gebakken door studenten van onze groep.






Vis werd gebakken

Want naast het werken met de binnenlandse bevolking, hebben we deze week dus ook kennis gemaakt met een groep Surinaamse studenten. De meeste van die studenten waren trouwens ouder dan ons. Interessant ook om hun verhalen te horen, hoe ze leven, studie combineren met werk, gemotiveerd voor hun studie zijn, ongeveer allemaal studiewerk mee hadden, en doelbewust bepaalde dingen doen. En je merkt dat zij net als ons dachten over dingen als de omgang met de kinderen in het binnenland.

Marit, Joep, Gini, Reschma, Marilva, Evert, Telina, Lisette (uitvoerder van het onderzoek)

Het was dus weer een bijzondere week!

Liefs Marit en Joep