zondag 14 december 2008

Jannette en Martijn bij ons in Suriname

Van 16 november tot en met 7 december waren Jannette en Martijn bij ons in Suriname. Super dat ze zijn gekomen, de 3 weken waren ook echt fantastisch!

De eerste paar dagen moesten wij nog werken. Jannette en Martijn hebben de omgeving en de stad verkend en konden alvast wennen aan de temperatuur, de chaos, het verkeer en de wegen, de mensen, de geuren en de hangmat.


Brownsberg en Botopasi

De tocht naar Brownsberg

Donderdag zijn we op onze eerste trip gegaan. ’s Ochtends de auto volladen en onderweg de laatste dingen kopen en we gingen op weg naar Brownsberg om dan vervolgens de Boven-Surinamerivier op te gaan. De complete tocht was niet zonder obstakels. Toen we aan de rand van de stad wilden gaan tanken, werd er gemeld dat de diesel op was. De boodschap was dat dat overal in de stad zo was en dat er pas ’s middags weer nieuwe brandstof zou zijn. We zijn toch nog maar even terug richting stad gereden en vonden daar een tank met brandstof. Maar druk was het er wel, dus maar in de rij met de auto. Maar als snel lukte het doorschuiven in de rij niet meer, want de auto startte niet meer. Stonden Jannette, Martijn en Marit in de felle zon tussen de drukte op het tankstation steeds de auto een paar meters naar voren te duwen. Moet een erg lachwekkend gezicht zijn geweest. Na het tanken hielden we hier en daar wat auto’s aan om ons te helpen starten met startkabels. Op een gegeven moment waren er wat helpers verzameld, het moest ook wel, want we stonden nogal in de weg. Het duurde even voordat hij weer startte, de aansluiting op de accu bleek te los te zitten. Gelukkig, want dan was er met de accu zelf tenminste niks mis. Daarna konden we weer vrolijk verder. De Afoebakaweg was weer lekker stoffig, waardoor we weer regelmatig niks zagen.


De Afoebakaweg is één hele lange weg met af en toe een zijweg. Bij de zijweg die wij moesten hebben, staat een enorm groot bord, maar die waren we voorbij gereden. Dus weer een stuk terug rijden over de hobbelige weg met stenen en gaten. Het tweede obstakel: een lekke band. Het domme was dat we door de vertraging in de ochtend vergeten waren de reserveband op te pompen, dus die was eigenlijk te zacht om mee te gaan rijden. Gelukkig kwam als snel een man ons helpen. Hij bracht Jannette en Joep naar het dichtstbijzijnde dorp (Brokopondo), ze hebben daar de reserveband opgepompt en de lekke band laten plakken. Binnen een half uurtje waren ze weer terug en hielp de man ook nog even met het opzetten van de band. We konden weer verder.


Lekke band nummer 1


In het dorp Brownsweg lieten we alle banden nog even oppompen en werd nog even een ventiel vervangen. Brownsweg ligt aan de voet van de Brownsberg. Vanaf daar moesten we nog een uur de berg op rijden: een smalle weg door het oerwoud, met scherpe bochten, en af en toe erg steile stukken. Maar joehoe, de weg omhoog ging helemaal goed.


Brownsberg

Op Brownsberg hadden we een mooie hangmattenhut. We hadden supermooi uitzicht naar beneden op het oerwoud en stuwmeer. Toen we aankwamen zagen we de brulapen in de bomen zitten. We hebben nog een klein beetje gewandeld en toen hebben we lekker gegeten. We besloten 2 nachten in plaats van 1 nacht te blijven omdat we iets later aan waren gekomen dat verwacht. ’s Nachts koelde het behoorlijk af op de Brownsberg en was het best fris met een lakentje in de hangmat. De tweede nacht maar wat meer lakens, dekens en kleren erbij gepakt.



De volgende ochtend heeft een Surinaamse vrouw Jannettes haar gevlochten en Marits haar deels ingevlochten. Toen dat klaar was zijn we naar de Witi Kreek gelopen, een wandeling van ongeveer 3 uur heen en 3 uur terug. De Witi Kreek is een mooi plekje in de jungle, een klein kreekje en verder overal bomen om je heen. We hebben in de Witi Kreek lekker even gezwommen in heerlijk koel water. Dat was ook wel nodig, want van het zweten waren we helemaal door en door nat geworden.




Doordat het droge tijd is, kwam er geen water uit de kranen en niet uit de douche op de Brownsberg. Weer boven aangekomen waren we weer compleet bezweet, toevallig ging het net regenen en hebben ons gedoucht in de regen.


Op weg naar Botopasi

De volgende dag zijn we weer de Brownsberg naar beneden gereden en op weg gegaan naar Atyoni.


Hutjes onderweg


Onderweg werd de weg steeds golvender. Martijn ging achter het stuur en dat ging prima. Totdat we weer een lekke band kregen. Het was de band die geplakt was. Gelukkig hadden we nu een opgepompte reserveband. We gingen aan de gang met de krik. Maar de krik was wel wat aan de lage kant. De krik werd op¨verschillende punten gezet, maar het wiel ging er niet af. Al snel stopte er een busje, een groepje Surinaamse mannen kwam helpen. We dachten misschien konden ze helpen met een hogere krik, maar dat was blijkbaar nergens voor nodig. De ene zocht wat stenen, de ander wat planken en de auto werd daarop gereden zodat ze het wiel eraf konden halen. Binnen een paar minuten was het weer klaar. Maar het was wel zweten midden in de zon, maar de Surinaamse mannen deden het zonder problemen. Als dank gaven we ze een flesje cola. Die we even later op de weg zagen liggen.


Lekke band nummer 2


We konden weer door, maar nu dus zonder reserveband. En dorpjes kwamen er voorlopig ook niet. We kwamen zonder verdere problemen in Atyoni aan. In Atyoni stopt de weg en kan je alleen nog per boot verder. We zouden eigenlijk eerst naar Jaw Jaw gaan en dan naar Botopasi, maar doordat we langer op Brownsberg waren gebleven, gingen we direct naar Botopasi. In Atyoni liggen heel veel bootjes klaar die de mensen naar de dorpen langs te rivier brengen.


Atyoni: de weg houdt op, je moet per boot verder


Wij kwamen na ongeveer 2 uur varen in Botopasi aan. We moesten door een aantal sula’s (stroomversnellingen), waar de boot soms met moeite op kwam. Mannen stapten uit om de boot te trekken en te duwen. Onderweg kwamen we verschillende dorpjes tegen, dan zag je de plaatselijke bevolking baden, kleren en borden, pannen wassen in de rivier. Bijzonder om te zien hoe ze alles op hun hoofd naar de rivier brengen en daar alles zorgvuldig wassen.



Met de boot door de sula's


Botopasi

Net voordat we bij ons verblijf in Botopasi aankomen begon het te regenen, gelukkig waren we binnen voordat het echt keihard begon te regenen.


Botopasi in de regen


We sliepen in een grote hut in onze hangmatten, waar ook 4 andere mensen sliepen: Kim en Henk, een leuk Nederlands stel en een Pools stel die in Canada wonen: de oermensen. De man had een lange baard, haar alle kanten op, en had dagen lang hetzelfde t-shirt aan, wat te ruiken was op meters afstand. Al gauw waren ze bij iedereen bekend als de oermensen.


In Botopasi kwamen we weer allerlei beesten tegen: enorme padden, vleermuizen die de hele tijd van het ene naar het andere toilet vlogen, een grote vogelspin, kaaimannen. Toen Marit haar schoenen aan wilde trekken en dat niet goed paste kwam er een grote kikker uitgesprongen.




Kleren was in de rivier


De volgende dag hebben een stukje door het oerwoud gelopen. ’s Middags zouden we met een gids dorpjes aan de overkant van de rivier bezoeken, maar er was geen bootsman die ons kon brengen naar de overkant van de rivier. We wilden er wel graag naar toe dus we besloten zelf een poging te wagen om er te komen. We konden een heel stuk over rotsen lopen en springen, en moesten regelmatig door water en kleine sula’s. Camera en kleding hadden we in waterdichte tasjes gestopt. Toen we al een heel eind op weg naar de overkant waren, kwam er een heel stuk water. Wij konden er nog net staan, dat was nog best lastig door de stroming. Onder water werden we begroet door een aantal jongetjes uit het dorp.


Door de rivier naar het dorp


Na een hele tocht over en door het water kwamen we bij het dorp. Een aantal jongetjes wilden ons maar al te graag rondleiden. Ze lieten hun school zien en ze brachten ons naar het ziekenhuisje. Onderweg kwam we nog door een stuk bos en de kinderen lieten ons van alles zien. Ze gooiden met stokken allerlei vruchten uit de bomen en lieten die ons proeven en lieten ons verwoestte huizen zien. Het dorp bestond vooral uit kleine houten hutjes. Een totaal ander leven daar. Geen wc’s of douches. Na de basisschool zijn er in de buurt geen mogelijkheden om verder te leren. Erg veel meisjes zijn enorm vroeg zwanger. Zo ook een van de meisjes die in de keuken werkte van ons verblijf. Ze hebben nauwelijks een idee van hoe ze zwanger raken en weten niet hoe lang een zwangerschap duurt. Ze is gaan ‘wandelen’ en daarna was ze zwanger. Het dorpshoofd heeft 34 kinderen…





De dag erna gingen we weer terug. De boot was op de terugweg veel voller, dus nu moesten we bij de sula's af en toe uitstappen.




Van Atyoni moesten we dus nu terug naar Paramaribo rijden, dit keer zonder reserveband. Voor de verandering ging de terugweg vlekkeloos. Het enige wat van de auto afviel was een extra koplamp, maar die had geen functie, dus geen probleem.


De route die we hebben afgelegd


Srefidensi

De volgende dag, 25 november, was het Onafhankelijksdag. Overal kraampjes, muziek, eten en mensen op straat bij de Palmentuin, Onafhankelijkheidsplein en de Waterkant. Er hadden weer heel wat mensen zich mooi aangekleed.



De volgende dag ging Jannette kijken in het ziekenhuis bij radiologie. Via via kende ze iemand, die meer kon vertellen over de radiotherapie. Nu is er nog helemaal geen radiotherapie in Suriname, mensen met kanker kunnen hier niet bestraald worden. Jannette heeft gekeken bij de röntgen, echo en CT-scan, maar over de vorderingen met de radiotherapie kon de man haar nog niet echt wat vertellen. De betonnen vloer was er, maar verder nog niks, dus dat ging nog wel wat jaartjes duren…

Intussen waren we ook al weer druk bezig met de volgende trip. We wilden naar Voltzberg/Raleighvallen, maar het was een dure trip bij tourbureaus. We belden Marcel, een gids die we van een eerdere trip nog kenden en die kon het ook voor ons regelen.


Voltzberg/Raleighvallen

Samen met Kim en Henk, die we in Botopasi hadden ontmoet en wij vieren gingen we naar Voltzberg/Raleighvallen. Een kwartier te vroeg stond ook gids/kok Marcel voor onze deur. Onduidelijkheid was er over de taxi die ons naar Witagron ging brengen. Wij dachten dat Marcel die had geregeld en hij dacht dat wij die hadden geregeld. Een miscommunicatie van de vorige avond. Stonden we daar met zijn allen om 7 uur ’s ochtends. Gelukkig hadden we binnen een half uur toch een busje. De weg was voor ons ook grotendeels nieuw. Op een gegeven moment schoot het echt niet op met het rijden. Er zaten gigantische gaten en kuilen in de weg, we stonden regelmatig zo goed als stil. Leek echt even geen einde aan te komen. Gelukkig kwamen we onderweg wel aapjes en een miereneter tegen.




Na een tijdje werd de weg gelukkig weer vlakker en schoot het op. Na een paar uur hobbelen kwamen we in Witagron en gingen vanaf daar een paar uur varen. Weer heerlijk het varen met een windje erbij, tussen vogels, vlinders en het oerwoud.


Bakabana eten in de boot


Toen we aankwamen kregen we sidderalen te zien die in de rivier tussen wat rotsen zaten. Echt enorme lange vissen (wel een meter of meer), als je ze aanraakt krijg je een enorme stroomschok. Ons verblijf Lolopasi lag super mooi, tegen een helling, met uitzicht op de rivier met sula.



Uitzicht vanuit ons logeergebouw


We hebben heel vaak in de rivier gezwommen en gebaad, want uit de douche kwam geen water. De sidderalen en piranja’s hebben we maar even weggedacht. Andere visjes waren moeilijker weg te denken, want die kwamen aan je zuigen: de zoenvisjes.

’s Ochtends vroeg de volgende dag gingen we weg voor de wandeling naar de Voltzberg. De gids nam een enorm kapmes mee en ging voorop met laarzen voor de slangen. Eerst een paar uur door het bos en op het laatst de Voltzberg. De Voltzberg is erg steil en bovenop helemaal kaal op wat cactussen en een paar andere plantjes na. Vanaf boven kan je ver kijken, aan alle kanten zie je tropisch regenwoud. Bovenop hoorden we brulapen brullen. Onderweg allerlei bomen, bloemen, vlinders, slingeraapjes, mieren tegen gekomen. Op de terugweg nog even onder een waterval gestaan om af te koelen. Want het was weer enorm zweten.








De volgende dag een wat kortere wandeling, nu gingen we naar een waterval: de moedervallen. ’s Middags konden we nog lekker zwemmen in de rivier en relaxen op het strandje.





’s Avonds gingen we naar een eilandje aan de overkant (Fungu-eiland). In het pikke donker een stukje varen tussen de rotsen, best spannend. Het lampje van Martijn moest geleend worden om te varen. Op Fungu-eiland zitten ook een aantal gastenverblijven en verblijven de medewerkers van STINASU (Stichting Natuurbehoud Suriname). De Raleighboys gaven een optreden. De andere gasten kwamen maar niet, dus begonnen ze te spelen (trommels, sambaballen etc.) en te zingen. En er moest wel gedanst worden, dus stonden we daar met zijn zessen te dansen. Erg komisch. Later kwamen er meer mensen. Voor gids/kok Marcel regelden we nog dat er een verjaardagslied werd gezongen, hij was bijna jarig. Het was een verassing, maar een andere gids had het al even aan hem gemeld. Maar iedereen heeft toch nog uitgebreid verjaardagsliedjes gezongen.




De volgende dag gingen we na het inpakken van de spullen nog even op het eiland wandelen. Jannette heeft goed haar best gedaan om kokosnoten uit de boom te halen, en na wat pogingen is het gelukt. Iemand heeft de noten voor ons opengehakt en we konden en konden we het kokoswater en de harde kokos opeten. Op het eiland liepen heel veel aapjes rond. Vanaf het eiland stapten we weer op de boot naar Witagron en vanaf daar weer hobbelen richting de stad.






De wandeling naar de Voltzberg en de Moedervallen


De laatste week

Wij moesten deze week weer wat werken. Maandag hadden we nog een etentje omdat Paulette (ergotherapie-vrijwilligster) weer naar Nederland ging. We gingen eten met Jannette en Martijn, Joep, Marit, Marieke (ergo), Marinthe (ergo), Marleen (logo), Paulette en haar Surinaamse vriend Don.

Deze week zijn Jannette er Martijn nog 2 nachten samen naar Overbridge geweest, relaxen aan een strandje aan de rivier en daar in de buurt wat rondgereden. Toen ze terugkwamen zijn ze bij het revalidatiecentrum wezen kijken. Vrijdag hebben we in Commewijne rondgereden en zagen onderweg een aantal auto’s met zwarte pieten erop. We zijn omgekeerd en zijn ze even achtervolgt. ’s Avonds zouden we een sunset-dolfijnen boottour doen, maar er kwam echt een enorm stortregenbui. We zijn toen ’s avonds naar een sinterklaasfeest gegaan. Daar zagen we Sinterklaas en zwarte pieten, die heel in alle kleuren waren geschminkt. Hier heet Sinterklaas Kinderdag. Het krijgt hier wel wat aandacht, maar in vergelijking met Nederland veel minder. Later op de avond hebben we in de tuin Sinterklaas gevierd. De kado’s moesten we bemachtigen bij een spel, ter plekke hebben we gedichten gemaakt, om een uur of 2 ’s nachts was het Sinterklaas feest voor ons klaar.



De volgende ochtend hebben we toen een boottour gedaan en hebben heel wat dolfijnen gezien. ’s Middags gingen we kanoën bij Berseba. Dat hadden we eerder gedaan, maanden geleden. Maar nu was het water wel heel laag. We besloten het toch te proberen. Makkelijk was het absoluut niet. We zaten vaak vast op de bodem, op takken en boomstammen. We zagen een kaaiman op de kant wegschieten. Er kwamen wat donkere wolken dus zijn we teruggevaren.





Zondag al weer de laatste dag… Jee dan is het plotseling al weer zo snel voorbij. Na het inpakken zijn we naar Colakreek gegaan, dat is op 10 minuten afstand van het vliegveld. Daar hebben we nog gezwommen en pannenkoeken gebakken en gegeten.



Daarna gingen Jannette en Martijn weer in de lange broeken. Op het vliegveld aangekomen konden ze direct doorlopen en hoefden ze niet in de rij. Dus toen ging het opeens wel heel snel. Echt lastig om dan opeens weer bij elkaar weg te gaan. Na 3 weken zoveel samen te hebben gedaan. Op het moment dat het dan afgelopen is, denk je dat je nog veel meer had willen doen, zeggen, laten zien etc. Dan is het opeens weer voorbij. En dat merk je vooral toen we weer thuis waren. Opeens zo leeg en stil. Maar we hebben met zijn vieren heel wat beleefd en hebben gelukkig stapels foto’s en filmmateriaal. Dit was maar een kleine selectie van alles wat we hebben meegemaakt en van de foto's.

We hebben echt genoten van het bezoek van Jannette en Martijn, echt super bijzonder dat ze hier zijn geweest. Nu Jannette en Martijn er waren, vers uit Nederland, merk je ook weer veel meer de verschillen tussen Nederland en Suriname. Allerlei dingen waar wij niet meer van opkijken, worden door hun opgemerkt. Dan merk je wel weer meer dat de verschillen in mensen, het land, manieren van leven toch best heel groot zijn, ondanks dat je op de meeste plekken in Suriname wel gewoon Nederlands kan spreken.

Jannette is ook actief geweest in het bijhouden van een website toen ze hier was en heeft de belevenissen erg leuk beschreven. Haar site is: www.jannette.waarbenjij.nu.

Liefs Marit en Joep