Zoals belooft ook eindelijk een wat uitgebreider verhaal over ons werk.
Werk Joep
Ik werk nu al bijna een maand in het Academisch Ziekenhuis van Paramaribo (AZP) als zaalarts op de afdeling Neurologie en Neurochirurgie.
Er zijn zo’n 60 bedden waarvan ongeveer 40 van de neurologie en 20 van de neurochirurgen. Daarnaast zijn er vaak nog een aantal bedden op de Oogafdeling en meestal verblijven er nog een aantal patiënten op de spoed eisende hulp. In Zwolle kenden we vaak hetzelfde probleem dat er meer aanbod aan patiënten is dan capaciteit. Hier speelt dan nog meer een probleem van opvang na het ziekenhuis want vaak moet dit uiteindelijk weer thuis gebeuren. Daar moet dan familie moet zijn om voor de patiënt te zorgen.
Er zijn hier 2 neurologen, 2 neurochirurgen, ik als zaalarts en daarnaast nog een wissend aantal co-assistenten. Ik zorg nu voor de ongeveer 40 neurologie patiënten, in september komt er versterking van nog een zaalarts. Het is dan de bedoeling dat wij de neurochirurgie er ook bij gaan pakken.
De laatste jaren is er voor zover ik kan overzien veel geïnvesteerd in het ziekenhuis. Sinds 1994 is er een CT-scan en sinds kort (dit jaar) is er ook een MRI scan. EMG onderzoek en EEG’s kunnen al lang gemaakt worden. De polikliniek en de spoed eisende hulp is sinds 2 jaar ook geheel vernieuwd, wat betekent dat er airco, computers met internet en behoorlijke faciliteiten zijn.
De verpleegafdelingen (geen airco) zitten in een oud gebouw waarvan de binnenkant langzaam opgeknapt gaat worden. Een ziekenhuis informatiesysteem bestaat nog niet, wat in het begin erg wennen was. Ik heb wel een computer op de artsenkamer om ontslagbrieven mee te schrijven, patiënten overzichten te maken, digitale boeken te raadplegen en presentaties te maken. Er gaat een soort van neurologie informatie systeem opgezet worden maar dat project ligt al een tijdje stil. Ik zal proberen het nieuw leven in te blazen. Ook ben ik bezig de statusvoering wat meer gestructureerd te krijgen.
Het werken hier is natuurlijk wennen je loopt tegen veel dingen aan die je in Nederland ook ziet. Maar een CT-scan of MRI scan kan helaas niet altijd omdat dat soms door de mensen zelf betaald moet worden. Er is nog geen stroke unit en trombolyse maar de (chef de kliniek) neuroloog is er druk mee bezig dit wel voor elkaar te krijgen (het gaat natuurlijk om geld). Voor de zorg voor de neurologische patiënten zijn er naast de neuroloog en de zaalarts nu enkele gespecialiseerde neurologie-verpleegkundigen en een revalidatie arts. Verder is er is fysiotherapie, ergotherapie en logopedie.
Het samenwerken met andere specialisten gaat goed hier. De andere specialisten (bv. interne) doen vrijwel allemaal zelf de consulten en je kunt laagdrempelig bij hun op de polikliniek komen als je een vraag hebt over een patiënt. Als je op lab of kweek uitslagen zit te wachten kun je altijd even langs het lab lopen waardoor het vaak stukken sneller gaat. Meestal loop ik daarom (afhankelijk van de ernst) enkele uren na een lumbaalpunctie even langs. Daarna loop je zo langs de microbioloog of klinisch chemicus om de uitslag te overleggen als dat nodig is.
Een werkweek ziet er voor mij op dit moment ongeveer als volgt uit waarbij een dag van 7:00 tot 15:00 is. Maandag loop ik meestal visite met de neurologen en is er tussendoor multidisciplinair overleg met de revalidatie arts, fysiotherapie, ergotherapie en logopedie. Dinsdag en woensdag doe ik de visite grotendeels alleen en ben ik druk met zaalwerk, ontwikkeling en beleid en voorbereiden van onderwijs voor co-assistenten. Donderdag is er een neurochirurgie bespreking en vrijdag loop ik meestal weer met beide neurologen alles en geef ik regelmatig een presentatie over een interessante patiënt op de afdeling.
Werk Marit
Wij zijn nu in totaal met 3 ergotherapeuten. Marinthe, Marieke en ik. Alle drie ‘Mari’ en alle drie jong! Marieke komt ook uit Nederland en werkt nu ongeveer 1,5 jaar als ergotherapeut in Suriname. Marinthe komt oorspronkelijk uit Suriname, heeft in Nederland ergotherapie gestudeerd en werkt nu bijna een half jaar in Suriname. We hebben een ergotherapie-assistent, Ria. Een Surinaamse die al jaren als ergotherapie-assistent werkt.
We werken ongeveer van 8 tot 4, op vrijdag stoppen we wat eerder.
Onze afdeling zit in het revalidatiecentrum, het revalidatiecentrum behoort bij het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Dat zit een paar straatjes verderop. We hebben een behoorlijk grote behandelruimte, met een kinderhoek, een keuken, een badkamer, om daar ook van alles te kunnen oefenen. We hebben best wat oefenmateriaal. Veel spullen zijn erg oud, maar in veel gevallen kan daar ook goed mee geoefend worden. Hulpmiddelen hebben we heel beperkt en methoden en testen etc. zijn er vaak deels en vaak gekopieerde versies. Voor materialen wordt er geen budget vanuit het ziekenhuis beschikbaar gesteld.
We hebben een kantoortje met een computer (zonder internet). Maar we hebben daar airco! In de behandelruimtes hebben we geen airco, dus soms kan het werken erg warm zijn.
Ik werk vooral in het revalidatiecentrum. Mijn collega’s gaan ook een paar dagdelen naar het Academisch Ziekenhuis en af en toe naar een ander ziekenhuis. Zij zijn dan op de neurologie-afdeling, waar Joep ook werkt. Wanneer het nodig is, kan er bekeken worden of ik ook af en toe naar het ziekenhuis ga. Ik ben wel een paar keer mee geweest naar het ziekenhuis. Eigenlijk is het revalidatiecentrum een stuk georaniseerder dan het ziekenhuis. In het ziekenhuis staat van alles in de gangen, er lopen heel veel (leerling)zusters rond, de patiënten moeten hun eigen lakens meenemen, geen airco. Op het eerste gezicht echt over als een bende, maar toen ik de tweede keer er was, leek het al iets overzichtelijker.
De meeste ochtenden komen kinderen van de mytylschool bij ons bij de ergotherapie voor therapie. De mytylschool is aan het revalidatiecentrum verbonden.
Ik ga een ochtend per week (of eens in de twee weken) naar de vroege stimulatie creche. Daar zitten kinderen met een handicap tot ongeveer 8 jaar. En een keer in de twee weken krijg ik kinderen van een andere instelling voor mensen met een handicap.
De middagen zien we patiënten poliklinisch (het revalidatiecentrum is alleen poliklinisch, er kunnen dus geen patiënten slapen). Dat kunnen mensen zijn met allerlei diagnoses en problemen. Er komen veel CVA-patiënten en ook behoorlijk wat kinderen.
Het werk in het ziekenhuis en de kinderen van de mytylschool zit inbegrepen in ons salaris. Maar aan de poliklinische patiënten kunnen we ‘bijverdienen’, afhankelijk van hoe ze verzekerd zijn. Bij een deel van de patiënten moet je na de behandeling contant afrekenen voor de behandeling, en dat geld is dan gewoon voor degene die de patiënt behandeld. Dat is echt heel apart, en wel even wennen om na de behandeling om geld te vragen. Het maakt het extra lastig, dat mensen vaak erg weinig geld beschikbaar hebben. Ze kunnen het grootste deel van de behandelingskosten wel terugvragen van de verzekering, maar ja, soms is voorschieten ook al een probleem.
Het werk is dus enorm afwisselend. Mijn jongste patientje is 1 jaar en de oudste is 90! In sommige opzichten komen er cultuurverschillen naar voren, maar aan de andere kant, kan de basis van de ergotherapie hier op dezelfde manier toegepast worden.
Kinderen zijn hier anders opgevoed, tijdens de therapie is het altijd ‘ja juf’ of ‘ja juffrouw’, het in 2 woorden spreken wordt er hier nog uitgebreid aangeleerd.
Van volwassen hoor je minder snel wat zij van iets denken, zij zijn minder kritisch als in Nederland en luisteren liever naar wat jij te zeggen hebt, omdat wij er toch verstand van moeten hebben.
Soms kom je hier ook wel (meer of minder) schokkende dingen tegen. Bij een ochtend meekijken op de mytylschool, zag ik dat er in vergelijking met Nederland echt heel weinig aandacht aan de kinderen wordt gegeven. In niet alle klassen was dat even sterk, maar het was wel echt een enorm verschil met Nederland. Er wordt nauwelijks met de kinderen gepraat, nauwelijks wat aan ze gevraagd, geen complimentjes, weinig lesinhoud. En daarnaast ook nog nauwelijks materialen, of materialen die ouder zijn dan toen ik op de basisschool zat. Misschien gaf het een vertekend beeld, aangezien het een vrijdag was en dan misschien minder wordt gedaan op school. En misschien is de vergelijking met Nederland ook niet ‘eerlijk’. Wat wel erg opvalt is dat de kinderen altijd wel heel graag mee willen voor therapie, zelfs (of vooral?), wanneer ze voor zichzelf aan het spelen zijn.
Verhalen van kinderen (met een handicap) in internaten zijn soms schokkend. Je hoort dan kinderen soms nauwelijks uit bed worden gehaald, niet goed verzorgd worden, speelgoed wordt afgepakt door begeleiders, kinderen die enorm bang zijn voor de begeleiders, begeleiders die dreigen dat iemand weg moet van het internaat omdat ze te veel in haar broek plast etc. Het maakt het extra lastig, omdat het allemaal gaat om hulpbehoevende kinderen die afhankelijk zijn van anderen.
Soms lees je ook in verslagen hoe mensen met heel veel mensen in één kamer/huis wonen. Soms echt moeilijk voor te stellen. Maar er zijn wel erg grote verschillen hier tussen mensen, dus er zijn ook mensen die het wel goed of beter hebben.
Het is leuk dat we hier bij de ergotherapie met van alles bezig zijn en we hebben ook heel veel vrijheid om te bepalen waar we mee bezig willen zijn en hoe we de tijd indelen. Er is nu een groepje ergotherapiestudenten die hier een afstudeerproject doet over testen/observaties voor kinderen. Daarnaast is er een groepje studenten die een tevredenheidsonderzoek onder CVA-patiënten die bij de ergotherapie zijn geweest. Een paar weken terug stond er een artikel over ergotherapie in de (beste, meest gelezen) krant, en er volgen nog 4 artikelen in de krant. Over een maandje komt een ergotherapeut hier voor 3 maanden vrijwilligerswerk doen.
We kunnen de komende tijd bedenken waar we ons nog meer in willen zetten nu we met zijn drieën zijn. Dus er gebeurd van alles hier, dat vind ik erg leuk!
Werk Joep
Ik werk nu al bijna een maand in het Academisch Ziekenhuis van Paramaribo (AZP) als zaalarts op de afdeling Neurologie en Neurochirurgie.
Er zijn zo’n 60 bedden waarvan ongeveer 40 van de neurologie en 20 van de neurochirurgen. Daarnaast zijn er vaak nog een aantal bedden op de Oogafdeling en meestal verblijven er nog een aantal patiënten op de spoed eisende hulp. In Zwolle kenden we vaak hetzelfde probleem dat er meer aanbod aan patiënten is dan capaciteit. Hier speelt dan nog meer een probleem van opvang na het ziekenhuis want vaak moet dit uiteindelijk weer thuis gebeuren. Daar moet dan familie moet zijn om voor de patiënt te zorgen.
Er zijn hier 2 neurologen, 2 neurochirurgen, ik als zaalarts en daarnaast nog een wissend aantal co-assistenten. Ik zorg nu voor de ongeveer 40 neurologie patiënten, in september komt er versterking van nog een zaalarts. Het is dan de bedoeling dat wij de neurochirurgie er ook bij gaan pakken.
De laatste jaren is er voor zover ik kan overzien veel geïnvesteerd in het ziekenhuis. Sinds 1994 is er een CT-scan en sinds kort (dit jaar) is er ook een MRI scan. EMG onderzoek en EEG’s kunnen al lang gemaakt worden. De polikliniek en de spoed eisende hulp is sinds 2 jaar ook geheel vernieuwd, wat betekent dat er airco, computers met internet en behoorlijke faciliteiten zijn.
De verpleegafdelingen (geen airco) zitten in een oud gebouw waarvan de binnenkant langzaam opgeknapt gaat worden. Een ziekenhuis informatiesysteem bestaat nog niet, wat in het begin erg wennen was. Ik heb wel een computer op de artsenkamer om ontslagbrieven mee te schrijven, patiënten overzichten te maken, digitale boeken te raadplegen en presentaties te maken. Er gaat een soort van neurologie informatie systeem opgezet worden maar dat project ligt al een tijdje stil. Ik zal proberen het nieuw leven in te blazen. Ook ben ik bezig de statusvoering wat meer gestructureerd te krijgen.
Het werken hier is natuurlijk wennen je loopt tegen veel dingen aan die je in Nederland ook ziet. Maar een CT-scan of MRI scan kan helaas niet altijd omdat dat soms door de mensen zelf betaald moet worden. Er is nog geen stroke unit en trombolyse maar de (chef de kliniek) neuroloog is er druk mee bezig dit wel voor elkaar te krijgen (het gaat natuurlijk om geld). Voor de zorg voor de neurologische patiënten zijn er naast de neuroloog en de zaalarts nu enkele gespecialiseerde neurologie-verpleegkundigen en een revalidatie arts. Verder is er is fysiotherapie, ergotherapie en logopedie.
Het samenwerken met andere specialisten gaat goed hier. De andere specialisten (bv. interne) doen vrijwel allemaal zelf de consulten en je kunt laagdrempelig bij hun op de polikliniek komen als je een vraag hebt over een patiënt. Als je op lab of kweek uitslagen zit te wachten kun je altijd even langs het lab lopen waardoor het vaak stukken sneller gaat. Meestal loop ik daarom (afhankelijk van de ernst) enkele uren na een lumbaalpunctie even langs. Daarna loop je zo langs de microbioloog of klinisch chemicus om de uitslag te overleggen als dat nodig is.
Een werkweek ziet er voor mij op dit moment ongeveer als volgt uit waarbij een dag van 7:00 tot 15:00 is. Maandag loop ik meestal visite met de neurologen en is er tussendoor multidisciplinair overleg met de revalidatie arts, fysiotherapie, ergotherapie en logopedie. Dinsdag en woensdag doe ik de visite grotendeels alleen en ben ik druk met zaalwerk, ontwikkeling en beleid en voorbereiden van onderwijs voor co-assistenten. Donderdag is er een neurochirurgie bespreking en vrijdag loop ik meestal weer met beide neurologen alles en geef ik regelmatig een presentatie over een interessante patiënt op de afdeling.
Werk Marit
Wij zijn nu in totaal met 3 ergotherapeuten. Marinthe, Marieke en ik. Alle drie ‘Mari’ en alle drie jong! Marieke komt ook uit Nederland en werkt nu ongeveer 1,5 jaar als ergotherapeut in Suriname. Marinthe komt oorspronkelijk uit Suriname, heeft in Nederland ergotherapie gestudeerd en werkt nu bijna een half jaar in Suriname. We hebben een ergotherapie-assistent, Ria. Een Surinaamse die al jaren als ergotherapie-assistent werkt.
We werken ongeveer van 8 tot 4, op vrijdag stoppen we wat eerder.
Onze afdeling zit in het revalidatiecentrum, het revalidatiecentrum behoort bij het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Dat zit een paar straatjes verderop. We hebben een behoorlijk grote behandelruimte, met een kinderhoek, een keuken, een badkamer, om daar ook van alles te kunnen oefenen. We hebben best wat oefenmateriaal. Veel spullen zijn erg oud, maar in veel gevallen kan daar ook goed mee geoefend worden. Hulpmiddelen hebben we heel beperkt en methoden en testen etc. zijn er vaak deels en vaak gekopieerde versies. Voor materialen wordt er geen budget vanuit het ziekenhuis beschikbaar gesteld.
We hebben een kantoortje met een computer (zonder internet). Maar we hebben daar airco! In de behandelruimtes hebben we geen airco, dus soms kan het werken erg warm zijn.
Ik werk vooral in het revalidatiecentrum. Mijn collega’s gaan ook een paar dagdelen naar het Academisch Ziekenhuis en af en toe naar een ander ziekenhuis. Zij zijn dan op de neurologie-afdeling, waar Joep ook werkt. Wanneer het nodig is, kan er bekeken worden of ik ook af en toe naar het ziekenhuis ga. Ik ben wel een paar keer mee geweest naar het ziekenhuis. Eigenlijk is het revalidatiecentrum een stuk georaniseerder dan het ziekenhuis. In het ziekenhuis staat van alles in de gangen, er lopen heel veel (leerling)zusters rond, de patiënten moeten hun eigen lakens meenemen, geen airco. Op het eerste gezicht echt over als een bende, maar toen ik de tweede keer er was, leek het al iets overzichtelijker.
De meeste ochtenden komen kinderen van de mytylschool bij ons bij de ergotherapie voor therapie. De mytylschool is aan het revalidatiecentrum verbonden.
Ik ga een ochtend per week (of eens in de twee weken) naar de vroege stimulatie creche. Daar zitten kinderen met een handicap tot ongeveer 8 jaar. En een keer in de twee weken krijg ik kinderen van een andere instelling voor mensen met een handicap.
De middagen zien we patiënten poliklinisch (het revalidatiecentrum is alleen poliklinisch, er kunnen dus geen patiënten slapen). Dat kunnen mensen zijn met allerlei diagnoses en problemen. Er komen veel CVA-patiënten en ook behoorlijk wat kinderen.
Het werk in het ziekenhuis en de kinderen van de mytylschool zit inbegrepen in ons salaris. Maar aan de poliklinische patiënten kunnen we ‘bijverdienen’, afhankelijk van hoe ze verzekerd zijn. Bij een deel van de patiënten moet je na de behandeling contant afrekenen voor de behandeling, en dat geld is dan gewoon voor degene die de patiënt behandeld. Dat is echt heel apart, en wel even wennen om na de behandeling om geld te vragen. Het maakt het extra lastig, dat mensen vaak erg weinig geld beschikbaar hebben. Ze kunnen het grootste deel van de behandelingskosten wel terugvragen van de verzekering, maar ja, soms is voorschieten ook al een probleem.
Het werk is dus enorm afwisselend. Mijn jongste patientje is 1 jaar en de oudste is 90! In sommige opzichten komen er cultuurverschillen naar voren, maar aan de andere kant, kan de basis van de ergotherapie hier op dezelfde manier toegepast worden.
Kinderen zijn hier anders opgevoed, tijdens de therapie is het altijd ‘ja juf’ of ‘ja juffrouw’, het in 2 woorden spreken wordt er hier nog uitgebreid aangeleerd.
Van volwassen hoor je minder snel wat zij van iets denken, zij zijn minder kritisch als in Nederland en luisteren liever naar wat jij te zeggen hebt, omdat wij er toch verstand van moeten hebben.
Soms kom je hier ook wel (meer of minder) schokkende dingen tegen. Bij een ochtend meekijken op de mytylschool, zag ik dat er in vergelijking met Nederland echt heel weinig aandacht aan de kinderen wordt gegeven. In niet alle klassen was dat even sterk, maar het was wel echt een enorm verschil met Nederland. Er wordt nauwelijks met de kinderen gepraat, nauwelijks wat aan ze gevraagd, geen complimentjes, weinig lesinhoud. En daarnaast ook nog nauwelijks materialen, of materialen die ouder zijn dan toen ik op de basisschool zat. Misschien gaf het een vertekend beeld, aangezien het een vrijdag was en dan misschien minder wordt gedaan op school. En misschien is de vergelijking met Nederland ook niet ‘eerlijk’. Wat wel erg opvalt is dat de kinderen altijd wel heel graag mee willen voor therapie, zelfs (of vooral?), wanneer ze voor zichzelf aan het spelen zijn.
Verhalen van kinderen (met een handicap) in internaten zijn soms schokkend. Je hoort dan kinderen soms nauwelijks uit bed worden gehaald, niet goed verzorgd worden, speelgoed wordt afgepakt door begeleiders, kinderen die enorm bang zijn voor de begeleiders, begeleiders die dreigen dat iemand weg moet van het internaat omdat ze te veel in haar broek plast etc. Het maakt het extra lastig, omdat het allemaal gaat om hulpbehoevende kinderen die afhankelijk zijn van anderen.
Soms lees je ook in verslagen hoe mensen met heel veel mensen in één kamer/huis wonen. Soms echt moeilijk voor te stellen. Maar er zijn wel erg grote verschillen hier tussen mensen, dus er zijn ook mensen die het wel goed of beter hebben.
Het is leuk dat we hier bij de ergotherapie met van alles bezig zijn en we hebben ook heel veel vrijheid om te bepalen waar we mee bezig willen zijn en hoe we de tijd indelen. Er is nu een groepje ergotherapiestudenten die hier een afstudeerproject doet over testen/observaties voor kinderen. Daarnaast is er een groepje studenten die een tevredenheidsonderzoek onder CVA-patiënten die bij de ergotherapie zijn geweest. Een paar weken terug stond er een artikel over ergotherapie in de (beste, meest gelezen) krant, en er volgen nog 4 artikelen in de krant. Over een maandje komt een ergotherapeut hier voor 3 maanden vrijwilligerswerk doen.
We kunnen de komende tijd bedenken waar we ons nog meer in willen zetten nu we met zijn drieën zijn. Dus er gebeurd van alles hier, dat vind ik erg leuk!
Bij de ergotherapie:
Marinthe, Marieke en Marit
Verhuizen
Vanaf 7 augustus wonen we op het volgende adres:
Washingtonstraat 37, Paramaribo
Onze telefoonnummers blijven hetzelfde (Joep: 005978622749, Marit: 005978622750).
Dit huis is nog een minuutje dichter bij ons werk (5 minuten fietsen, echt ideaal), wat ruimere woonkamer, meer buitenruimte en meer voorzieningen/apparaten in huis. Het is een klein huisje aan een groter huis vast. Weer honden op het erf en hekken om het erf en dievenijzers en weer een berg sloten, dus we zitten wel weer op een top veilig. En zelfs nog 50 euro goedkoper dan waar we nu zitten. De afwerking is wel op zijn Surinaams en dat is eigenlijk overal waar we komen kijken. Dat betekent zelf in elkaar gezette kasten, af en toe een gaatje in de muur, lampen zonder kapje. Maar goed, we wonen in Suriname, dus wonen volgens de standaarden hier, hoort erbij. Het huis waar we nu naartoe gaan, ziet er relatief netjes uit, dus dat is mooi.
En verder…
De afgelopen weekenden zijn we druk bezig met het zoeken naar een auto. Dan kunnen we in het weekend wat makkelijker uitstapjes maken. Want het is echt leuker om af en toe uit de drukke stad te kunnen. Elke keer op een georganiseerde trip is niet handig en ook erg duur.
Inmiddels hebben we de meeste regeldingen hier zo ongeveer rond. We hebben afgelopen week alle stukken voor de verblijfs- en werkvergunning ingediend. Voor de verblijfsvergunning krijgen we nog een ‘interview’, waarin we ondervraagd worden over wat we hier wel niet komen doen.